De HEER heeft mij vóór al het andere verworven, toen Hij Zijn scheppingswerk begon, schiep Hij eerst mij. Ik ben in het begin gemaakt, nog voor alles er was, nog voor de aarde vorm kreeg.
Toen er nog geen oceanen waren, werd ik voortgebracht, nog voor de bronnen met hun waterstromen. Toen de bergen nog niet waren neergezet, werd ik voortgebracht, nog voor er heuvels waren.
De aarde en de velden had de HEER nog niet geschapen, geen korrel zand was nog gemaakt. Ik was erbij toen Hij de hemel zijn plaats gaf en een cirkel om het water trok,
de wolken aan de hemelkoepel plaatste, de oceanen bruisend op liet wellen, toen Hij aan de zeeën grenzen stelde, het water met Zijn woord zijn plaats gaf, de fundamenten van de aarde legde.
Ik was Zijn lieveling, een bron van vreugde, elke dag opnieuw. Ik was altijd verheugd in Zijn aanwezigheid, vond vreugde in Zijn hele aarde en was blij met alle mensen. Nu dan, zonen, luister naar mij, gelukkig is een mens die op mijn wegen blijft. Luister naar wat ik je leer, en word wijs, negeer mijn lessen niet. Gelukkig is elk mens die naar mij luistert, dag in dag uit bij mijn woning staat, de wacht houdt bij mijn deur.
Want wie mij vindt, vindt het leven, en ontvangt de gunst van de HEER. Wie aan mij voorbijgaat, doet zichzelf veel kwaad, wie mij haat, bemint de dood.